Investigation into a periodic technical inpsection test method to check for presence and proper functioning of diesel particulate filters in light-duty diesel vehicles

Om de uitstoot van roetdeeltjes terug te dringen, zijn moderne dieselauto’s uitgerust met een roetfilter. Roetfilters zijn zeer effectief: een goed werkend filter vermindert de uitstoot van roet met 95 tot 99%. Roetfilters hebben in 2002 hun intrede gedaan op de Nederlandse markt voor personenauto’s, en worden sinds 2007 grootschalig toegepast als gevolg van fiscale stimulering. De Europese Euro 5 norm heeft ertoe geleid dat roetfilters inmiddels worden toegepast op alle nieuwe dieselpersonenauto’s (sinds 2011) en dieselbestelwagens (sinds 2012). Een roetfilter kan verstopt raken of kapot gaan. Het filter moet dan worden gereinigd of vervangen. Met name het vervangen van een roetfilter kan een kostbare zaak zijn. Daarom kiezen autobezitters er soms voor om het filter te laten verwijderen. Ook wordt het verwijderen van een roetfilter aangeboden als onderdeel van chip-tuning van voertuigen. Uit in 2014 uitgevoerd veldonderzoek van TNO en de RDW blijkt dat bij circa 5 tot 7% van de dieselpersonenauto’s met een af fabriek roetfilter het filter verwijderd of defect was. Met de huidige APK is het niet mogelijk om vast te stellen of een goed werkend roetfilter aanwezig is. Moderne dieselvoertuigen met roetfilter worden op uitstoot gecontroleerd door het uitlezen van het Emissie On-Board-Diagnostics-systeem (EOBD). Omdat bij het fysieke verwijderen van het roetfilter het roetfilter ook wordt ‘weggeprogrammeerd’ in de software van de auto, wordt een verwijderd roetfilter in de EOBD-controle niet opgemerkt