Grammatical composition: modes, models, modalities : logical and linguistic aspects of multimodal categorial grammars

Taalkunde is de wetenschap die zich bezighoudt met de structuur van menselijke taal. De belangstelling gaat daarbij niet zozeer uit naar speci®eke talen, maar vooral naar de structuur en eigenschappen die alle talen met elkaar gemeen hebben, hoe verschillend ze op het eerste gezicht ook mogen lijken. Er zijn verschillende taalkundige theorieEen, en een daarvan vormt het onderwerp van dit proefschrift: categoriale grammatica. Het belangrijkste kenmerk dat de catego- riale grammatica onderscheidt van andere theorieEen is de grote rol die zij toekent aan de logica. Een categoriale grammatica is in feite een speciaal soort logica, en aantonen dat een bepaalde zin grammaticaal is, komt neer op het bewijzen van een stelling in deze logica. Het proefschrift bestaat uit vier delen, die elk twee hoofdstukken omvatten. Het eerste deel heeft een inleidend karakter. Hoofdstuk 1 begint met een be- knopte historische inleiding, die wordt gevolgd door een beschrijving van de Lambek calculus, een systeem dat in de categoriale grammatica een centrale plaats inneemt. In hoofdstuk 2 komen een aantal uitbreidingen van de Lambek calculus aan de orde die de afgelopen tien jaar zijn voorgesteld in de literatuur. Dit overzicht eindigt met multimodale categoriale grammatica's, waarin verschillende soorten structuur gelijk- tijdig beschreven kunnen worden. Het zijn systemen van dit type die het onderwerp van studie vormen in de overige drie delen. In een nette logica wordt de betekenis van wat er zich in het bewijssysteem afspeelt nauwkeurig omschreven. In deel twee wordt dit gedaan voor een speci- ®eke soort multimodale grammatica's, bestaande uit traditionele systemen waaraan modaliteiten zijn toegevoegd, operatoren die kenmerkende eigenschappen van wo- orden of zinsdelen kunnen beschrijven. In hoofdstuk 3 wordt het eenvoudigste dergelijke systeem bekeken, en volledigheid aangetoond, wat betekent dat alle stellin- gen die volgens de aan het systeem gehechte betekenis waar zijn ook inderdaad kunnen worden bewezen. De hierbij opgedane inzichten komen vervolgens goed van pas in hoofdstuk 4, waar dit bewijs wordt uitgebreid tot een grote groep van vergelijkbare systemen. Het derde deel gaat over logica's die weliswaar verwant zijn aan die uit deel twee, maar die ten gevolge van een andere opvatting van de betekenis ook andere regels ken- nen. In hoofdstuk 5 worden deze op residuatie gebaseerde systemen geEontroduceerd, en wordt voor een speci®ek paar van dergelijke logica's getoond hoe het gedrag van de ene in de andere kan worden beschreven zonder dat hiervoor essentiEele toevoeg- 129?130 ingen nodig zijn. Het onderwerp van hoofdstuk 6 is de conjoinability-relatie, waarvan voor een aantal belangrijke systemen wordt bewezen dat zij beslisbaar is, wat wil zeggen dat van ieder willekeurig tweetal uitdrukkingen kan worden bepaald of ze in deze relatie tot elkaar staan. Het vierde en laatste deel behelst een meer concrete taalkundige toepassing van de in deel drie beschreven systemen. In hoofdstuk 7 wordt de verb-raising constructie uit het Nederlands besproken, gevolgd door een overzicht van een aantal verklaringen die er door verschillende theorieEen voor gegeven zijn. EÂen van deze verklaringen, Reape's theorie van woordvolgordedomeinen, vormt de inspiratie voor het laatste hoofdstuk. Daarin worden de belangrijkste verb-raising voorbeelden beschreven door middel van een multimodale categoriale grammatica waarin de onderlinge volgorde van de woorden in een uitdrukking gedeeltelijk is losgekoppeld van de structuur die deze uitdrukking heeft.