Energie en Arbeid: Vrienden of Vijanden?
暂无分享,去创建一个
Een belangrijk deel van de economische groei in ons land in de afgelopen decennia is toe te schrijven aan de stijging van de arbeidsparticipatie. Hoewel een verdere doorgroei van de arbeidsparticipatie ook in de toekomst gewenst is al was het alleen al om de vergrijzinglasten te verlichten zal die verdere participatiegroei niet zo groot kunnen zijn als in het verleden. Vandaar dat de aandacht van het beleid momenteel vooral gericht is op het bevorderen van de arbeidsproductiviteit. Daarnaast bestaat er de wens dat die economische groei van de toekomst duurzaam is, waarbij bijvoorbeeld dient te worden voldaan aan de in Kyoto overeengekomen reductieverplichtingen voor de uitstoot van broeikasgassen. In praktische zin betekent dit dat niet alleen de arbeidsproductiviteit maar ook de milieuproductiviteit of, meer specifiek, de energie-productiviteit van de productie dient toe te nemen. Wanneer we ervan uitgaan dat een verhoging van zowel de arbeidsproductiviteit als van de energieproductiviteit het gevolg is van investeringen in technologische ontwikkeling, dan lijken de arbeidsproductiviteit en de energieproductiviteit elkaar in de weg te zitten. Indien immers, gegeven een bepaald niveau van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling (o&o), meer geld besteed wordt aan de verhoging van de arbeidsproductiviteit, zal er minder overblijven voor een verbetering van de energieproductiviteit. In theorie hangt deze richting van de technologische vooruitgang af van relatieve factorprijzen en substitutiemogelijkheden tussen factor-inputs: wordt energie relatief duur ten opzichte van arbeid, dan zullen de onderzoeksinspanningen zich meer gaan richten op energiebesparing dan op arbeidsbesparing. Bovendien zal bij de keuze tussen bestaande alternatieve technologieën eerder voor installatie van een nieuwe technologie met een grotere energie-efficiëntie worden gekozen. Is arbeid relatief duur, dan geldt het omgekeerde. Dit artikel biedt een empirische analyse van de ontwikkeling van de arbeidsen energieproductiviteit in ons land. Daarbij komt de vraag aan de orde hoe arbeidsen energieproductiviteit zich op sectoraal niveau hebben ontwikkeld, zowel in absoluut als relatief opzicht.