Minder en anders bemesten : resultaten van een vierjarig project over innovatieve bemesting

In dit rapport worden samenvattingen gegeven van diverse onderzoeken gedurende drie jaar op vier verschillende bedrijven. Daarbij komt vooral de opbrengst aan de orde en in mindere mate mineralenbalansen en productkwaliteit. De algemene bodemkwaliteit staat uitsluitend in de volledige rapporten die staan vermeld in de literatuurlijst. Het project richtte zich op minder en anders bemesten in diverse bedrijfstypen met: -Gelijke of hogere opbrengsten - Verbetering van de productkwaliteit - Handhaven of verbeteren van de duurzame bodemvruchtbaarheid. De resultaten op de vier bedrijven zijn als volgt: - Bij Joost van Strien is overtuigend aangetoond dat maaimeststoffen zeer goed toepasbaar zijn. De bemestende waarde is ten minste zo groot als van dierlijke mestsoorten, en de mineralenverhoudingen sluiten vaak beter aan bij de gewasbehoefte. De volgende stap is die van gewasniveau naar bedrijfsniveau: wat zijn de gevolgen als een bedrijf mikt op 100% eigen stikstofvoorziening door middel van maaimeststoffen. - Bij Jan en Hans Rozendaal is de mestbehoefte voor de teelt van courgette teruggebracht door grasklaver als voorvrucht te nemen. De stikstoflevering van voorvrucht grasklaver komt pas later in het seizoen goed op gang, en voor het begin van de productie is een aanvullende bemesting nodig met snel werkende stikstof. Voor de teelt van kool blijkt het systeem met beddenteelt vooralsnog niet te werken en moet er nog flink wat veranderd worden. - Op het bedrijf van Jan van Lierop is helder naar voren gekomen dat er twee componenten in de stikstofvoorziening verzorgd moeten worden: de lange termijn via organische stof, de korte termijn via gerichte (snelle) stikstof giften aan gewassen. Waarschijnlijk zijn echter meerdere aanpassingen nodig (mestsoort keuze, gewaskeuze, groenbemesters, extensivering van bouwplan) om de noodzakelijk teruggang in mestaanvoer te kunnen realiseren. - Bij Gerard Lanting is gebleken dat bij een voldoende basis bodemvruchtbaarheid de gewasgerichte bemesting van pompoen lager kan zijn dan nu geadviseerd wordt. Een scenariostudie met verschillende bemestingen en bouwplannen laat zien dat lagere mestaanvoer niet tot lagere opbrengsten hoeven leiden. Het rapport eindigt met een lijst met conclusies die laat zien dat er vele middelen mogelijk en nodig zijn om een flinke slag te kunnen maken in de efficientie waarmee (aangevoerde) nutrienten benut kunnen worden.